Trauma bij jezelf
Mensen reageren soms wat onzeker als ik zeg dat ik werk met mensen met trauma: ‘Trauma? Oh, na een ongeluk of zo?’ Dat is inderdaad het eerste waar mensen aan denken. En dan komen ze met oorlogsveteranen. Klopt, en er is meer, zoals trauma’s opgelopen door behandelingen in ziekenhuizen, bijna stikken of verdrinken, gepest worden, ontwikkelingstrauma – als je langere tijd als kind in een hele onveilige situatie bent geweest -, of secundair trauma – het zien van een ongeluk, of het aanhoren van het relaas van iemand -. Dat laatste zie je vaak bij hulpverleners. En meestal is er sprake van een opeenstapeling van kleinere en grotere trauma’s. Ook kleinere gebeurtenissen die je allang had afgedaan als ‘goed afgelopen’, kunnen nog zorgen voor symptomen, zoals concentratieverlies en slapeloosheid. Je lichaam en je geest zijn vaak meer geschrokken dan je denkt.
Symptomen die kunnen duiden op trauma:
altijd op je hoede zijn, snel schrikken, prikkelbaar zijn met soms uitbarstingen van woede, je moeilijk kunnen concentreren, slecht slapen, depressieve gevoelens, vermijden van situaties en plekken, soms paniek.
Trauma bij vluchtelingen
Denk je eens in wat een vluchteling kan hebben meegemaakt. Stel dat je een onveilige omgeving in je vroege jeugd hebt gehad met een vader met losse handjes en een moeder die emotioneel onbetrouwbaar was – iets dat helaas maar al te vaak voorkomt in families over de hele wereld. Met dit onstabiele levensfundament moet je dan vanwege bombardementen en oorlogsgeweld wegvluchten van je huis en je familie. Je bent wekenlang onderweg naar een veiliger haven, overgeleverd aan mensen die een slaatje uit je willen slaan, en als je dat allemaal hebt overleefd, voel je je niet welkom in het land waar je bent aangekomen. Wel of geen status, that is the question. Als je al weinig basis hebt om op terug te vallen, dan is dat best pittig. Hoe verwerk je dat? Als je het geluk hebt dat je niet wordt teruggestuurd, moet je zorgen dat je weer opkrabbelt en hier je ‘kansen gaat pakken’. Sommigen zal dat zeker lukken. Anderen hebben gewoon hulp nodig.
Juni 2016 was ik als afgevaardigde van Nederland op een Europese conferentie over traumahulp aan vluchtelingen. Hoe kunnen we met behulp van Somatic Experiencing®, kortweg SE, de traumatherapie van grondlegger Peter Levine, de getraumatiseerde vluchtelingen in al die landen in Europa helpen? Wat komen we dan tegen, en wat kunnen we doen? Er hebben zoveel mensen de vreselijkste trauma’s opgelopen dus wat kunnen we aanbieden aan een groep, en dan wel op een manier dat het veilig blijft? Hoe ga je om met al die culturele verschillen? Sommigen hebben echt individuele hulp nodig maar het is lastig om mensen zonder status structureel te helpen want ze kunnen morgen alweer weg zijn.
Of heeft het meer zin om juist de mensen die met hen omgaan – de hulpverleners en vrijwilligers – wat basisprincipes van SE te leren? Zodat zij beter met hen om leren gaan: bejegening, taalgebruik, stemgebruik, lichaamstaal; er is zoveel waar je op kunt letten om iemand zich veilig bij je te laten voelen.
Natuurlijk hebben mensen eerst bed en brood nodig, rust en veiligheid, voordat je dieper met ze aan het werk kunt gaan, maar je kunt al wel het nodige doen om ze te helpen hun zenuwstelsel te reguleren, een soort eerste hulp bij traumaverwerking.
Wat ik lekker praktisch en speels vond was het verhaal van collega Jonathan Nattel. Destijds was hij in Rwanda, in het gebied waar de genocide een tijd geleden had plaatsgevonden. Daar is zo’n diepe wond geslagen, dat zal nog generaties doorwerken, en dat was in zoveel voelbaar en zichtbaar. Hij was daar in zijn eentje en zag de symptomen van trauma bij veel mensen. Natuurlijk wilde hij helpen, maar ja, hij was nog niet eens klaar met zijn opleiding tot Somatic Experiencing-practitioner, en hij had geen idee waar hij kon beginnen.
Op een gegeven moment is hij maar Engelse les gaan geven en daarin paste hij op een natuurlijke manier allerlei technieken toe van SE, en dan vooral technieken voor zelfregulatie, om het zenuwstelsel meer in balans te krijgen.
Zo liet hij ze dingen benoemen in het klaslokaal; dat is oriënteren in de ruimte, een essentieel onderdeel van traumaverwerking. En hij hielp ze aan hulpbronnen door ze te laten opnoemen wat ze prettig en mooi en fijn vonden, en liet ze bepaalde oefeningen doen die hun systeem voor sociale betrokkenheid weer aanwakkerden. Kinderen die wees waren geworden, liet hij kleine groepen vormen van een stuk of 12 kinderen die als een soort families voor elkaar gingen werken.
En laatst hoorde ik een prachtig verhaal van een collega die in het COA in Amersfoort werkt. Daar is een groep Eritreeërs, mannen en jongens, en als een landgenoot in angst en paniek schiet en acuut hulp nodig heeft vanwege alle verschrikkingen die hij heeft meegemaakt, dan gaan ze met zijn allen om hem heen staan, net zolang tot hij weer rustig is. Als ik dat voor me zie, zo’n stevige muur van hulp en liefde om iemand heen, dan krijg ik een brok in mijn keel. Zo zou het altijd moeten zijn, dat we er zijn voor elkaar.
Hulp is nodig
Onderling lossen mensen gelukkig heel veel zelf op maar als het te groot is, is goeie professionele hulp nodig. Want of je nu voor of tegen de komst van vluchtelingen bent, de mensen die hier een verblijfsstatus hebben gekregen, zullen hier blijven. Dan is het belangrijk dat we ze de kans geven om zich zo goed mogelijk te ontplooien zodat ze hun talenten en kwaliteiten kunnen inzetten. Trauma’s kunnen daarin een pittige belemmering vormen, dus er is werk aan de winkel.